De gemeentelijke belastingen omvatten de onroerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting, de precariobelasting, de reclamebelasting en de toeristenbelasting.
Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
In geld gemeten is de onroerende-zaakbelasting de belangrijkste belasting. Voor woningen en niet-woningen betalen alleen de eigenaren OZB. De opbrengstraming van de onroerende-zaakbelasting (OZB) is in de gemeentebegroting 2020 gebaseerd op de waarde van de onroerende zaken en de verwachte minder- en meeropbrengsten van respectievelijk sloop en nieuwbouw van woningen en niet-woningen. Voor de berekening van de tarieven voor 2020 wordt uitgegaan van de WOZ-waarde per 1 januari 2019.
Voor het belastingjaar 2020 worden alle onroerende zaken gewaardeerd naar een waardepeildatum van 1 januari 2019. De prognoses duiden op een gemiddelde waardestijging van 1-1-2019 ten opzichte van 1-1-2018 van:
| 6,8% |
| 1,5% |
In onderstaande tabel zijn de OZB-tarieven voor 2019 en de nieuwe tarieven 2020 (als percentage van de WOZ-waarde) opgenomen.
Tarief L-V 2019 in % | Tarief L-V 2020 in % | |
1. Woningen: | ||
a. eigenaren | 0,08132 | 0,07950 |
2. Niet-woningen: | ||
a. eigenaren | 0,36760 | 0,38209 |
b. gebruikers | 0 | 0 |
Eigenaren van woningen
Door de gemiddelde WOZ-waardestijging van woningen met 6,8%, wordt het tarief van eigenaren van woningen verminderd met 6,8% en daarna verhoogd met de indexatie van 3,58%, gebaseerd op de meest recente Macro Economische Verkenningen (MEV).
Eigenaren van niet-woningen
Door een gemiddelde WOZ-waardestijging voor niet-woningen van 1,5% wordt het tarief van eigenaren van niet-woningen verminderd met 1,5% en daarna verhoogd met de indexatie van 3,58%, gebaseerd op de meest recente Macro Economische Verkenningen (MEV).
Gebruikers van niet-woningen
Voor de gebruikers van niet-woningen blijft het tarief in 2020 op 0 %.